Dag 51: Bijzondere Ontmoeting
Net buiten Tainan, in de zogeheten wetfields, arriveren rond deze tijd van het jaar enorme zwermen met Zwartkop-lepelaars.
Vanuit een bezoekerscentrum aan de rand van het reservaat worden dagelijks excursies georganiseerd en het leek me de moeite waard om hier eens aan deel te nemen. Met stevige wandelschoenen aan mijn voeten en een broek die tegen een stootje kon om mijn billen ging ik vol goede moed op stap.
Eenmaal aangekomen werd ik na een korte in het Chinees gesproken introductie door enthousiaste vrijwilligers en bezoekers gewezen op een plek ergens aan de horizon.
Niemand leek Engels te spreken en ik begreep hun enthousiasme niet. Het uitzicht was adembenemend, daar niet van, maar de enige vogel die ik zag was een eenzame witte reiger en die is hier nu niet direct zeldzaam. Integendeel.
Volhardend starend in de verte doemden wel wat schoorstenen van een industrieterrein op maar verder zag ik echt niks.
Ik werd bij mijn arm gepakt en meegnomen naar een indrukwekkende verrekijker. Kijken, werd er gebaard. En ik keek. Kleine witte stipjes verschenen en ik begon me af te vragen of ik me, naast mijn ondertussen onafscheidelijke leesbril, nog meer aangepast glaswerk moest laten aanmeten. Maar naarmate ik langer keek werden de stipjes helderder en ik begreep het dat hier de beroemde lepelaars kolonie betrof.
Ietwat gedesillusioneerd over het feit dat de vogels met het blote oog niet zichtbaar waren en ik dus geen waanzinnige foto’s zou kunnen schieten liep ik rond en werd aangesproken door een vrouw van mijn leeftijd. Ze vroeg me of ik met een gezelschap was en keek erg bezorgd toen ik vertelde dat ik alleen op stap was.
Zij was daar met haar moeder en twee ooms en begon in haar Taiwanese Engels of Engelse Taiwanees een onverstaanbaar verhaal. Of ik met de boot mee wilde. Dat maakte ik eruit op, en of ik, als haar familie het goed vond met hun mee wilde. En ik dacht: voor die boot ben ik hier en al spreekt ze weinig Engels, iets is beter dan niets, dus wat lief en why not.
Nadat ik na een uitgebreide familiescreening goed was bevonden werd ik uitgenodigd om in hun auto te stappen.
Of ik al had gelunched, nee nog niet. En of ik al vaker in deze omgeving was geweest. Ja dat wel, maar ze was zo enthousiast dat ze mijn antwoord niet afwachtte.
De moeder en ooms lachten omstebeurten vriendelijk naar me en ik werd verwend met gekookte, vochtige doppinda’s.
Speciaal voor mij maakte de familie een uitgebreide rondrit langs de zoutvelden en oesterkwekerijen en elke keer als ze afremde en ik dacht: aaahh we zijn de boot, reden we door, om uiteindelijk in een voorstad bij een tempel te stoppen. Niet om de tempel te bekijken, maar om daar vlakbij te gaan eten. Zelf hadden ze geen honger want ze hadden al gegeten, maar ze vonden dat ik wel moest eten en wel de lokale specialiteit, gefrituurde oesters en zoete aardappelen met als klap op de vuurpijl eigengemaakte gemberthee van oma.
De bezorgdheid en het enthousiasme van deze mensen was hartverwarmend. Keer op keer werd ik bij de arm gepakt omdat ze me iets wilden laten zien.
Er werd voor mij alleen voor een heel weeshuis aan eten aangerukt en terwijl
de familie geïnteresseerd toekeek hoe ik creatief en onhandig de stokjes ter hand nam begon ik vol goede moed aan een enorme overdosis heerlijk Taiwanees eten.
In de afgelopen weken heb ik geleerd dat je mensen enorm kunt beledigen door iets niet lekker te vinden of af te wijzen, dus of ik iets nu lust of niet, het gaat gewoon naar binnen. Maar vol is vol en dit kon ik echt niet op. Geen enkel probleem gelukkig en alles wat over was werd voor me ingepakt en kreeg ik samen met een zak kleffe doppinda’s mee voor later, voor als ik weer honger zou krijgen.
Na de maaltijd werden we allemaal weer in de auto geladen en zette ze de familieleden één voor één thuis af. Kortom, niks boot, niks lepelaars, niks excursie
Uiteindelijk, na ruim twee en een half uur toeren bracht ze me ook mij terug.
Mijn uitnodiging om nog wat te komen drinken werd resoluut van de hand gewezen en net zo snel als ze in mijn leven was opgedoken was ze ook weer weg.
Wat een bijzondere familie en wat een bijzondere dag.
Ik heb welgeteld 1 foto kunnen maken, van de familie, voor de tempel, ergens in een voorstadje van Tainan. Maar ach, een keer zonder foto’s thuiskomen, maar met zo’n verhaal. Dat is toch ook geweldig.
Recente reacties